Leer teksten schrijven die uitblinken in helderheid

Deel met anderen!

Interessant? Deel deze tip gerust!

Beide of beiden? Alle of allen?

Zijn wij nou beide blij of zijn wij beiden blij? En zijn we dan blij met z’n alle of allen?

In het kort

Gebruik jij de regels correct?

Situatie 1, 2 en 3 verwijzen naar het stroomschema.

1. Staat er een zelfstandig naamwoord achter?

Ja > dan schrijf je geen n.

In dat geval is ‘beide’ een bijvoeglijk naamwoord en daarom schrijf je geen n.

Voorbeelden:

  • Beide collega’s konden niet aanwezig zijn.
  • Alle studenten waren op tijd klaar.

2. Verwijst het woord naar mensen?

Ja > dan schrijf je wel een n.

Er staat geen zelfstandig naamwoord achter beiden én het woord verwijst naar mensen.

Voorbeelden:

  • Beiden konden niet aanwezig zijn.
  • We gingen met z’n allen op pad.

3. Is er geen verwijzing naar mensen?

Ja > dan schrijf je geen n.

Er staat geen zelfstandig naamwoord achter beide én het woord verwijst niet naar mensen.

Voorbeelden:

  • Het bestuur en de directie vonden het beide een goed voorstel.
  • De bedrijven bieden beide hetzelfde product aan.

Uitzondering

Bovenstaande regels gelden ook voor woorden als andere, enkele, sommige, weinige, meeste.

Maar let op: gebruik dan ook deze twee extra regels.

Succes met deze schrijftip!

Wil jij beter leren schrijven?

Meer schrijftips?

Ontvang elke maand gratis tips van Petra.