Als ik aan iets lange tijd heb getwijfeld, dan is het wel hoe je ‘er-van-uit-gaan’ correct schrijft. Ik ging zo’n woordencombinatie dan googelen. Iedere keer weer.
Tijdens mijn schrijftrainingen merkte ik dat ik niet de enige ben die zich afvraagt welke woorden je aan elkaar schrijft.
Daarom dus dit schrijfweetje. Zodat ook jij het nooit meer hoeft op te zoeken.
Er-van-uit-gaan: wat schrijf je aan elkaar?
- Ik ga er vanuit dat dit voorstel akkoord is.
- Ik ga ervan uit dat dit voorstel akkoord is.
- Ik ga ervanuit dat dit voorstel akkoord is.
Welke zin is correct? En vooral ook: waarom? Beantwoord twee vragen om hierachter te komen.
Vraag 1: Staat achter ‘er’ een voorzetsel?
(In plaats van ‘er’ kun je ook ‘hier’, ‘daar’ of ‘waar’ gebruiken.)
Antwoord:
Ja, achter ‘er’ staat het voorzetsel ‘van’. In bijna alle situaties schrijf je ‘er’ + ‘van’ dan aan elkaar: ervan.
>> Wil je weten of je ‘uit’ aan ‘van’ vastplakt? Bekijk dan de tweede vraag.
Vraag 2: Wat is het werkwoord in de zin?
Antwoord:
Uitgaan (van iets).
‘Uit’ is dus een vast onderdeel van het werkwoord. ‘Uit’ en ‘gaan’ horen als een setje bij elkaar. Dit betekent dat je ‘uit’ niet aan een ander woord mag koppelen.
De juiste zin is dus: Ik ga ervan uit dat dit voorstel akkoord is.
Let op:
‘Van’ en ‘uit’ schrijf je ook in onderstaande zin niet aan elkaar.
> Daar ga ik wel van uit.
Handig!
Er zijn nog veel meer van dit soort twijfelcombinaties. En het handige is dat je bovenstaande taalregel ook bij deze combinaties kunt gebruiken:
– eraan toekomen
– erop ingaan
– eruit afleiden
– ervan afhangen
– ermee omgaan