Wanneer schrijf je woorden los of aan elkaar? En wanneer gebruik je een koppelteken? Kun jij er nog een touw aan vast knopen? Of is het vastknopen…
Je bent niet de enige die hier zijn hoofd over breekt, het is ook lastig.
Maar met een beetje kennis is het ook voor jou mogelijk om dit soort woorden correct te schrijven.
Om je te helpen heb ik de basisregels voor je op een rij gezet. En een testje natuurlijk, zodat je kunt checken of je de regels goed onder de knie hebt!
De basisregel is eenvoudig: schrijf samengestelde woorden aan elkaar
Een samengesteld woord bestaat uit twee woorden die beide ook zelfstandig kunnen voorkomen. Door ze samen te voegen krijg je een woord met een eigen betekenis.
De woorden ‘privé’ en ‘auto’ komen zelfstandig voor en hebben ieder hun eigen betekenis. Schrijf je deze woorden aan elkaar dan ontstaat er een woord met een nieuwe betekenis: privéauto.
Dit geldt ook voor de volgende samengestelde woorden:
- takenpakket
- stressbestendig
- grotestedenbeleid
- servicecoördinator
- identificatienummer
- loopbaanadviestraject
- aanwezigheidsindicatie
- gehandicaptenparkeerplaats
- studentenuitwisselingsprogramma
- meervoudigepersoonlijkheidsstoornis
Naast deze basisregel zijn er ook woorden die je met behulp van een koppelteken aan elkaar schrijft.
De 3 meest voorkomende situaties waarbij je een koppelteken (-) gebruikt:
1. Botsende klinkers
Het kan gebeuren dat je een samengesteld woord hebt waarbij twee klinkers naast elkaar komen te staan die je als één klank kunt lezen. Dit is niet de bedoeling omdat de klinkers bij verschillende lettergrepen horen.
Een voorbeeld hiervan is het woord ‘dataanalyse’. In dit geval gebruik je dus een koppelteken om de klinkers te scheiden: data-analyse.
2. Je moet te lang nadenken over wat er precies staat
Denk aan woorden als: bestpracticestudie en servicelevelagreement. Best lastig om in één keer te begrijpen wat hier staat.
Met een koppelteken zijn deze woorden veel beter te lezen: best-practicestudie en servicelevel-agreement.
3. Een samenstelling met cijfers, afkortingen en symbolen
Dit is de meest voorkomende schrijffout die ik in teksten tegenkom. De regel is als volgt: hoort een cijfer, afkorting of symbool bij een zelfstandig naamwoord, dan verbind je deze woorden met een koppelteken.
Voorbeelden: 100-jarig, btw-tarief, @-teken, e-mail.
► Wil je alle taalregels over samengestelde woorden weten? Kijk dan op de site van de Taalunie.