Wanneer gebruik je sommige en wanneer sommigen? En is het vele of velen?
In het kort

Met bovenstaand stroomschema kun je snel controleren of je ‘sommige’ of ‘sommigen’ schrijft. Deze regels gelden ook voor woorden als weinige, enkele, andere en vele.
Gebruik jij de regels correct?
Situatie 1, 2 en 3 verwijzen naar het stroomschema.
1. Staat er een zelfstandig naamwoord achter?
Ja > dan schrijf je geen n
In dat geval is ‘sommige’ een bijvoeglijk naamwoord en schrijf je geen n.
Voorbeeld:
- Sommige collega’s konden niet aanwezig zijn.
2. Verwijst het woord naar mensen?
Ja > ga naar punt 3
Nee > dan schrijf je geen n
Voorbeeld:
- De bomen in het plantsoen waren er slecht aan toe. Sommige zijn daarom verwijderd.
3. Stel deze twee vragen:
- Kun je er in gedachten een zelfstandig naamwoord achter zetten, én
- staat het woord in dezelfde zin of in de voorafgaande zin?
Ja > dan schrijf je geen n
Voorbeeld:
- Sommige medewerkers zijn eerder naar huis gegaan, terwijl andere de volgende dag later begonnen.
Achter ‘andere’ kun je ‘medewerkers’ denken én ‘andere’ staat in dezelfde zin. Dus geen n.
Nee > dan schrijf je wel een n
Voorbeeld:
- Enkele medewerkers zijn eerder naar huis gegaan. Dat konden we goed begrijpen. Het was zeer slecht weer en de vraag was of ze nog thuis konden komen. De volgende dag waren er anderen die later begonnen.
Achter ‘anderen’ kun je wel ‘medewerkers’ denken, maar ‘anderen’ staat niet in dezelfde of voorafgaande zin. Hier dus wel een n.
Uitzondering
Bovenstaande regels gelden niet allemaal voor beide(n) en alle(n).
>> Gebruik voor de woorden beide en alle dit stroomschema.